ALLERGISCH VOOR GENEEESMIDDELEN

Opgelet: Dit is een verouderd artikel uit ons archief. De inhoud kan inmiddels niet meer van toepassing zijn.

Ons afweersysteem beschermt ons tegen ziektekiemen, maar slaat soms door.

Normaal gesproken beschermt ons afweersysteem ons tegen allerlei lichaamsvreemde stoffen die mogelijk schadelijk zijn. We hebben ons afweersysteem hard nodig, omdat het ons verdedigt tegen bacteriën en virussen.
Maar soms werkt dit afweersysteem anders dan we verwachten en probeert het ook niet ziekmakende elementen (bijvoorbeeld huisstofmijt, kleurstoffen en bestanddelen van pinda's en geneesmiddelen) op te ruimen. Tijdens zo'n opruimactie komt er een stofje in ons bloed: histamine. Histamine leidt tot allergische reacties waaronder huiduitslag (galbulten/netelroos), jeuk, verlaging van de bloeddruk, een loopneus, waterige ogen, zwelling en soms benauwdheid. Meestal treden deze klachten binnen enkele minuten na het contactmoment op, soms kan de reactie echter ook enkele uren of zelfs enkele dagen op zich laten wachten.

 

Allergie en intolerantie voor geneesmiddelen
Voordat iemand werkelijk allergisch is tegen een bepaalde stof, moet hij er al eerder mee in aanraking zijn geweest. Tussen het eerste contact en het optreden van de allergische reactie kunnen een paar dagen tot vele jaren verlopen. Het afweersysteem wordt namelijk bij de eerste blootstelling geprikkeld en is pas dan specifiek gevoelig voor die stof. Hernieuwd contact kan een allergische reactie opwekken. Door sommige stoffen wordt eenvoudiger een allergie opgewekt dan bij anderen. Soms kan het heel lang duren voordat een allergie ontstaat.

Ons afweersysteem kan een geneesmiddel bij hernieuwd contact snel identificeren, om vervolgens histamine vrij te maken en daarmee de allergische reactie op te starten. Maar er zijn ook bijwerkingen die op een allergische reactie lijken, maar dat niet zijn. Zo kunnen sommige mensen sterker reageren op een medicijn dan anderen, waardoor ze dit medicijn niet goed verdragen. Dat heet intolerantie. Intolerantie en bijwerkingen werken niet via het immuunsysteem. Ze kunnen dus - anders dan een allergie - al bij het eerste gebruik optreden.

Ook maken bepaalde geneesmiddelen de huid bijzonder gevoelig voor zonlicht (fotosensibiliteit). Tot deze geneesmiddelen behoren onder meer bepaalde middelen tegen psychose, antibiotica (tetracycline/doxycycline/ sulfa-preparaten), chloorthiazide en een aantal kunstmatige zoetstoffen. Er verschijnt geen uitslag als het geneesmiddel wordt ingenomen, maar wanneer de huid na verloop van tijd wordt blootgesteld aan de zon, wordt een deel van de huid rood en ontstaat jeuk.

Het is niet makkelijk vast te stellen of er sprake is van een allergie voor een medicijn, een bijwerking of intolerantie. Dat is ook niet altijd nodig. De belangrijkste conclusie is dat u dit medicijn beter niet meer kunt gebruiken.

Bij welke middelen komen allergische reactie vaak voor?
Geneesmiddelallergieën komen vooral voor bij antibiotica, en dan met name bij penicillineachtige geneesmiddelen. Daarnaast komt allergie ook vaak voor bij ontstekingsremmende pijnstillers (NSAIDs), middelen die bij de anesthesie worden gebruikt en sommige insuline. Daarnaast kunnen mensen ook allergisch reageren op een hulpstof die in een medicijn verwerkt is. Dat komt vooral voor bij middelen voor de huid, zoals zalf op basis van wolvet. Ook conserveringsmiddelen in drankjes of druppels kunnen een allergische reactie uitlokken. In de apotheek kunnen ze precies vertellen welke hulpstoffen in welke medicijnen zitten. Hoewel zeer zeldzaam, kan het gebeuren dat je wel tegen het ene merk geneesmiddel kan en niet tegen het andere. Dit ligt dan doorgaans aan de hulpstof.

Wat moet ik doen als ik een acute allergische reactie heb?
In geval van een allergische reactie moet men direct contact opnemen met de behandelend arts. Afhankelijk van de ernst van de klachten wordt bekeken of je onmiddellijk moet stoppen of dat er andere maatregelen moeten worden getroffen. Bij een ernstige allergische reactie is stoppen noodzakelijk. Is de reactie milder, dan heeft de arts twee opties.

  1. Hij kan stoppen met het medicijn en een ander middel voorschrijven. Als een hulpstof problemen geeft, kan de apotheker helpen door na te gaan welke hulpstoffen er in het middel zitten;
  2. Hij kan doorgaan met het medicijn als er geen alternatief is. Soms wordt de allergische reactie na verloop van tijd minder.

Tot slot enkele praktische tips bij allergie voor geneesmiddelen
Ons afweersysteem onthoudt alles, terwijl wij zelf wel eens wat vergeten. Tips voor iemand die allergisch is voor een bepaald geneesmiddel:

  • Draag altijd een geneesmiddelpaspoort (inclusief lijst met allergieën) bij je;
  • Vertel je behandelend arts dat je allergisch bent voor bepaalde geneesmiddelen;
  • Zorg dat je de algemene (chemische of stof-) naam van het geneesmiddel kent zodat je steeds kan nazoeken of je het juiste geneesmiddel krijgt;
  • Maak samen met de arts een lijst geneesmiddelen die je wel mag gebruiken;
  • Vermijd het gebruik van het verdachte geneesmiddel  én groepsverwante geneesmiddelen;
  • Als je allergisch bent voor bepaalde medicijnen of hulpstoffen, laat dat dan je apotheker weten. Die informatie kan dan worden opgenomen in jouw elektronisch dossier. Elke keer wanneer je daarna weer een medicijn op recept komt ophalen in de apotheek, wordt er op gecontroleerd of je dit middel kunt gebruiken.
  • Let ook op als je een medicijn zonder recept koopt, want ook vrij verkrijgbare medicijnen  kunnen  deze  hulpstoffen bevatten.

Bart van den Bemt, apotheker
Bron: uittreksel uit In Beweging, december 2009

Geplaatst: 29 juli 2010