Negen misvattingen over patient empowerment

 
05/02/2024
 
 
Negen misvattingen over patient empowerment - Edgard Eeckman
 
 
Nu en dan hoor ik misvattingen over patient empowerment die zorgverstrekkers doen aarzelen om erin mee te gaan. Bij deze zet ik er negen recht. Immers, wat men er ook over vertelt, patient empowerment is in het belang van zowel de zorgverstrekker, de zorgorganisatie als natuurlijk u, de zorgvrager.
 
 
1. De zorgvrager heeft altijd gelijk
Neen, ook in patient empowerment heeft de zorgvrager niet altijd gelijk. Immers, niemand heeft altijd gelijk. Het principe van patient empowerment is dat zorgvrager en zorgverstrekker hun inzichten, kennis en ervaring delen en samen de meest aangewezen weg uitstippelen. 
Uiteraard staat daarbij het levensdoel van de zorgvrager voorop. Zorgvragers weten immers wat ze door het medisch probleem het meest moeten ontberen. Zij moeten uitmaken of ze de gevolgen van een behandeling het ondergaan waard vinden, het is hun lichaam.
 
 
2. De zorgvrager is een klant
Neen, ook in patiënt empowerment is de zorgvrager niet een klant die maar te bestellen heeft. De zorgvrager die zich als een klant gedraagt, moet accepteren dat de zorgverstrekker zich gedraagt als een verkoper. Dat is niet in het belang van de zorgvrager. Van een zorgverstrekker wordt verwacht dat hij uitgaat van wat hij denkt dat het beste is voor de zorgvragers en niet van wat hij denkt dat hem het meest geld zal opbrengen. 
Ik keur altijd duidelijk agressief en onverdraagzaam gedrag tegenover zorgverstrekkers af. De basis van patient empowerment is een relatie gebaseerd op wederzijds respect.
 
 
3. Ik heb geen tijd om patiënten te empoweren
Er is in ons Belgisch zorgsysteem een schrijnend tekort aan middelen en mensen en de financiële dynamiek ervan is kwantiteit, niet kwaliteit. De arts die goed zijn boterham wil verdienen, moet veel patiënten zien, korte consultaties houden en talrijke medische interventies uitvoeren. Deze dynamiek leidt tot hoge werkdruk in zorgorganisaties, dat ontkent niemand en het is overduidelijk dat daaraan moet worden verholpen.
Echter, patient empowerment is in de eerste plaats een attitude: je erkent de mens In de patiënt, je behandelt hem als een gelijkwaardig en waardevol individu. Dat zit ook In de stijl waarmee men met een zorgvrager communiceert. Vriendelijk en empathisch praten met een zorgvrager kost niet meer tijd dan dat autoritair en arrogant doen. 
Belangrijk is natuurlijk dat zorgverstrekkers zich ook goed voelen. Niet zomaar benadrukken we doorlopend dat men ook de zorgverstrekkers binnen hun organisaties moet empoweren. De ongelooflijk sterke intrinsieke positieve motivatie die vandaag bij hen bestaat, is bijzonder kostbaar, we moeten ze koesteren en beschermen.
 
 
4. Zorgvragers willen niet mee beslissen
Soms laten zorgvragers inderdaad de beslissing over aan hun zorgverstrekkers. Dat is hun volste recht, dat moet je respecteren. Meebeslissen en geëmpowerd zijn kan en mag niet opgelegd worden. Als iemand het initiatief helemaal aan de zorgverstrekkers laat, hoeft hij zich daarvoor niet schuldig te voelen. 
Dat een zorgvrager niet mee wil beslissen, mag echter niet verondersteld worden door een zorgverstrekker. Een zorgverstrekker hoort bewust te vragen hoe betrokken een specifieke zorgvrager wil zijn. Algemeen stellen dat zorgvragers niet mee willen beslissen, lijkt mij een betutteling van zorgvragers.
 
 
5. Zorgvragers kunnen niet mee beslissen.
Niet alle zorgvragers kunnen mee beslissen, dat is juist. Soms komt dat door laaggeletterdheid, lage gezondheidsgeletterdheid of andere redenen liggen aan de basis. Een zorgverstrekker kan dan te rade gaan bij naasten, een mantelzorger of vertegenwoordiger. 
Het is niet omdat iemand moeilijkheden heeft om mee te beslissen dat die zomaar alles wil ondergaan. Misschien wenst die de eindbeslissing aan de arts over te laten maar wil hij er wel goed over geïnformeerd zijn. Dat kan, beslissen is nu eenmaal niet altijd even evident en een probleem kan medisch gesproken zo complex zijn dat als leek mee beslissen gewoon onmogelijk is. 
Ook hier geldt het principe: het is niet oké als een zorgverstrekker vertrekt vanuit de algemene stelling dat zorgvragers wilsonbekwaam zijn. Velen weten immers zeer goed wat ze willen. 
Gelijkwaardigheid hoort een kenmerk te zijn van elke relatie, ook in de zorg.
 
 
6. Zorgvragers stellen de expertise van zorgverstrekkers in vraag.
Het leeuwendeel van de zorgvragers beseft zeer goed dat zorgverstrekkers meer expertise hebben dan zijzelf, daar zijn zorgverstrekkers nu eenmaal voor opgeleid en daarover doen ze soms zeer diepe en gevarieerde ervaring op. 
Twijfel over de expertise van zorgverstrekkers is doorgaans niet de reden waarom mensen mee willen beslissen. Wel willen ze adequaat en op maat geïnformeerd zijn over de consequenties en bijwerkingen van een behandeling en ze willen zoveel als mogelijk invloed kunnen uitoefenen op wat hen overkomt. Het gaat erom een gevoel van zelfcontrole te hebben, het gevoel het eigen bestaan en de condities ervan te kunnen sturen. Dat lijkt mij een zeer legitieme vraag.
Overigens, geregeld is twijfel over een mogelijke behandeling terecht. Het is dan ook belangrijk dat die wordt weggenomen, bijvoorbeeld door een tweede mening. Wat mij betreft vragen patiënten voor elke onherstelbare ingreep altijd een tweede mening. Op geen enkele manier is het daarmee de bedoeling om de expertise van een zorgverstrekker in vraag te stellen. Maar hoe groter de zekerheid van de juistheid van een medische beslissing, hoe minder kans dat er na de ingreep spijt ontstaat over iets dat niet meer teruggedraaid kan worden. Een tweede mening beschouw ik als een positieve actie, geneeskunde is nu eenmaal geen exacte wetenschap. 
 
 
Alles begint bij luisteren.
 
 
7. Het kost tijd en tijd is geld.
Het is waar dat omstandige uitleg geven aan een zorgvrager en hem het nut en het belang doen inzien van een behandeling tijd kost. Maar dat is geen verloren tijd. Een onder- of slecht geïnformeerde zorgvrager past misschien de therapie onvolkomen toe of komt daarna nog een keer voor hetzelfde op consultatie omdat niet alles voldoende duidelijk was en er veel twijfel bleef. Er volgen dan misschien meer telefonische vragen aan het secretariaat van een medische dienst die het gebrek aan informatie moet rechttrekken. Meteen aan de basis de zorgvrager adequaat informeren, voorkomt later tijdverlies. En het maakt de zorg efficiënter.
 
 
8. Als ze onvoldoende informatie krijgen, zullen zorgvragers dat wel zeggen.
Neen. Vooreerst kunnen niet alle mensen zich even goed uitdrukken. Het is dan aan de zorgverstrekker om te peilen of de zorgvrager alle informatie heeft die hij wenst en uiteraard of die informatie ook duidelijk is. 
Daarenboven zeggen niet alle zorgvragers altijd wat ze denken. Ze zijn namelijk afhankelijk van de zorgverstrekker en dat creëert een ongelijke machtsrelatie. Als vzw Patient Empowerment doen we doorlopend hard ons best om die onderhuidse machtsdynamiek bloot te leggen. Als zorgverstrekkers zich daarvan bewust zijn, begrijpen ze doorgaans ook dat ze zelf initiatief moeten nemen. Zij hebben namelijk het machtsoverwicht. 
Daarenboven speelt de zorgverstrekker altijd een thuismatch, terwijl de zorgvrager zich in een onbekende en ongemakkelijke omgeving moet bewegen. Als je als zorgverstrekker oprecht gemotiveerd bent om je patiënten adequaat te informeren, dien je daar als zorgverstrekker actief aan werken. 
Dat neemt niet weg dat er ook een grote verantwoordelijkheid bij de zorgvragers ligt. De ongelijke machtsrelatie mag hen niet beletten om vragen te stellen. De aarzeling daartoe moeten ze overwinnen. Ook hier weer speelt de zorgverstrekker een grote rol. Die hoeft zich door een zorgverstrekker die veel vragen stelt niet bedreigd te voelen, maar zou blij moeten zijn met een betrokken patiënt. En voor een correct uitgevoerde behandeling is een geëngageerde zorgvrager nodig.
 
 
9. Een geëngageerde zorgvrager boekt daarom nog geen betere medische resultaten.
Levert het empoweren van zorgvragers iets op? Er is ongetwijfeld nood aan nog meer wetenschappelijk onderzoek rond de directe effecten van patient empowerment op de uiteenlopende aspecten van die zorg. Toch zijn volgende aspecten ervan wetenschappelijk aangetoond (slechts een greep):
  • 9.1. het verlies aan zelfcontrole dat een mens lijdt in welke situatie dan ook, voelt zeer slecht aan en kan soms zelfs zieker maken.
  • 9.2. Een gevoel zelfcontrole te hebben, heeft positieve fysische en psychologische effecten.
  • 9.3. Mensen in het algemeen en zorgvragers hebben behoefte aan een zo groot mogelijk gevoel van zelfcontrole.
  • 9.4. De manier waarop een arts communiceert over een therapie bepaalt mee de mate waarin een zorgvrager de therapie correct zal uitvoeren. Therapieontrouw is in onze zorg een probleem.
Het patient empowerment-verhaal wegzetten als onvoldoende bewezen, is onterecht. Uiteindelijk gaat het om respect voor de zorgvrager. Is er iemand die betwist dat mensen bij voorkeur gerespecteerd willen worden?
 
Cartoon: arnulf.be
 
Doorgaans bestaat zo’n lijstje uit 10 puntjes. Is er een misvatting dat ik niet heb genoemd? Voeg jij er een 10de aan toe? Of heb je een bedenking bij deze misvattingen? Mail je reactie naar info@patientempowerment.be
Edgard Eeckman
Voorzitter vzw Patient Empowerment
 
 
Edgard Eeckman is voorzitter van de VZW Patient Empowerment. Voorheen was hij 16 jaar communicatiemanager van het UZ Brussel. Hij studeerde communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en is doctor in de media- en communicatiestudies. Hij is gastprofessor over Patient Empowerment aan o.m. de Erasmushogeschool Brussel en publiceerde meerdere boeken over communicatie, communicatie in de zorg en patient empowerment. Info op www.patientempowerment.be. Edgard is ook creatief actief: www.edgard.be