​Complicaties na plaatsing van gewrichtsprotheses

Opgelet: Dit is een verouderd artikel uit ons archief. De inhoud kan inmiddels niet meer van toepassing zijn.

Wat is het?

Met een gewrichtsvervangende ingreep bedoelen we het plaatsen van een gewrichtsprothese ter vervanging van het oorspronkelijke gewricht. Hierbij kunnen 2 complicaties optreden: een besmetting of infectie van de prothese, en slijtage en/of loskomen van de prothese.

Hoe kun je het herkennen?

Een infectie van de prothese kan vroegtijdig optreden, binnen de maand na de ingreep, of laattijdig, meer dan een maand na de ingreep. De symptomen zijn in beide gevallen dezelfde, hoewel ze bij een vroegtijdige infectie meer uitgesproken zijn: pijn, roodheid, zwelling, lokale warmte en functieverlies van het gewricht. Met functieverlies bedoelen we dat je de normale bewegingen niet of slechts onvolledig kunt uitvoeren. Ook koorts is mogelijk. Uit het operatielitteken kan wondvocht sijpelen. Geraakt de infectie ook in de bloedbaan, dan zijn er altijd algemene ziektetekenen: hoge koorts, onwel zijn, verlies van eetlust, ontstekingstekenen op andere plaatsen dan het gewricht.
Bij laattijdige infectie zijn de ziektetekenen doorgaans minder uitgesproken. Het meest opvallende symptoom is pijn die na de ingreep aanhoudt. Normaal verdwijnt de pijn geleidelijk. Als dat niet zo is, of als de pijn in het gewricht toeneemt, is er altijd iets aan de hand. Bij slijtage en loskomen van de prothese zul je vooral klachten hebben op de plaats van de prothese. Je hebt dan pijn bij het belasten van het gewricht (werk, sport), en er kan zwelling optreden. In een later stadium kun je een knappend of klikgeluid horen afkomstig van de prothese. Uiteindelijk wordt het gewricht instabiel en heb je, zoals in het geval van een heupprothese, een doorzakkingsgevoel, vooral bij een trap aflopen.

Hoe stelt je arts de aandoening vast?

Je arts zal zich bij klachten na de plaatsing van een gewrichtsprothese baseren op 2 onderzoeken: een bloedonderzoek en een röntgenfoto (Rx). Het bloedonderzoek dient om de infectietekenen op te sporen. Met de Rx wordt de prothese zelf bekeken. Loslating is hierop meestal goed te zien.

Wat kun je zelf doen?

Preventie is zeer belangrijk. Als je een prothese krijgt, is het belangrijk dat je nergens een infectie hebt. Meld iedere abnormaliteit (huidafwijkingen zoals zweren, eczeem, schimmels) aan je arts, ook als ze op een andere plaats voorkomt dan waar de prothese komt. Infecties tussen vingers en tenen kunnen bvb. een bron zijn van besmetting elders in het lichaam.
Even belangrijk is een goed verzorgd gebit. Heb je tandproblemen, ga dan in de periode voor de ingreep naar je tandarts.
Na de ingreep is het vooral van belang om bij klachten onmiddellijk een arts te raadplegen. Hoe vroeger kan behandeld worden, hoe beter, want een chronische infectie kan leiden tot het verlies van de prothese.
Na het verwijderen van de haakjes (hechting) kan er tijdelijk wat roodheid en verlies van wondvocht optreden. Dat is normaal. Zorg voor een goede wondverzorging met ontsmetten en afdekken van de wonde. Het verlies van wondvocht mag wel niet toenemen noch blijven aanslepen.

Wat kan je arts doen?

Bij vermoeden van een complicatie zal de arts je altijd verwijzen naar de specialist die de ingreep heeft uitgevoerd. Denkt hij aan een wondinfectie, dan zal hij een staal van het wondvocht naar het labo sturen om de oorzakelijke kiem op te sporen en om te testen welk antibioticum het meest doeltreffend is.
Bij een vroege infectie van de prothese moet de operatiewonde doorgaans worden opengemaakt en krijgt men antibiotica in hoge dosissen toegediend via een infuus. Dat is nodig om de infectie te stoppen. Ontstaat er na de behandeling opnieuw een infectie, dan is een heringreep aangewezen.
Bij een late, chronische infectie is het meestal niet meer mogelijk om de prothese te redden. Deze wordt dan verwijderd, en na een behandeling met antibiotica, vervangen door een nieuwe prothese.
Om deze complicaties te voorkomen moet je de eerste maanden na de ingreep regelmatig op controle bij de orthopedist. Ook als alles goed verloopt, gebeurt er na 1 jaar een controle met röntgenfoto, en verder om de 2 tot 5 jaar.

Bronnen: www.ebmpracticenet.be

Bron: http://www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/complicaties-na-plaatsi...

Geplaatst: 2015/06/16