Behandeling voor reumatoïde artritis: Bijgewerkte richtlijnen

Opgelet: Dit is een verouderd artikel uit ons archief. De inhoud kan inmiddels niet meer van toepassing zijn.

Het 'American College of Rheumatology' heeft nieuwe aanbevelingen ontwikkeld voor het gebruik van 'ziekte-wijzigende anti-reumatische medicijnen' (DMARDs) bij de behandeling van reumatoïde artritis.

De aanbevelingen voor het gebruik van niet-biologische en biologische DMARDs bij RA hebben te maken met vijf zeer belangrijke onderwerpen:

  1. gebruiksaanwijzingen;
  2. controle op bijwerkingen;
  3. beoordeling van klinische reacties;
  4. screenen op tuberculose (een risicofactor die verbonden is met biologische DMARDs);
  5. en onder bepaalde omstandigheden (i.e. hoge ziekteactiviteit) de rol van de kostprijs en de voorkeur die de patiënt geeft aan het kiezen voor een biologisch medicijn.

Bij de aanbevelingen, die gepubliceerd werden in het tijdschrift Arthritis Care & Research, werd eveneens  rekening gehouden met de duur van de RA-ziekte, de ernst van de ziekte en de prognose.

De aanbevelingen houden het volgende in:

  •  
    • therapie met methotrexate (Ledertrexate®) of leflunomide (Arava®) wordt voor de meeste RA-patiënten aanbevolen
    • methotrexate plus hydroxychloroquine (Plaquenil®) wordt onderschreven bij patiënten met matige tot hoge ziekteactiviteit
    • de drievoudige DMARD combinatie, methotrexate plus hydroxychloroquine plus sulfasalazine (Salazopyrine®), voor patiënten  met slechtere prognose en matige tot hoge wisselingen in ziekteactiviteit
    • het voorschrijven van anti-TNF medicatie – etanercept (Enbrel®), infliximab (Remicade®), of adalimumab (Humira®) – samen met methotrexate, bij een beginnende RA (minder dan 3 maand) en alleen bij patiënten met een hoge ziekteactiviteit die nooit een DMARD namen. Bij middellange en langere-duur van de RA worden anti-TNF medicijnen aanbevolen bij patiënten die niet adequaat reageerden op de methotrexate therapie
    • het voorbehouden van het fusie-eiwit abatacept (Orencia®) en het B-cel antilichaam rituximab (MabThera®) voor patiënten met minstens gematigde ziekteactiviteit en slechte ziekteprognose waarbij methotrexate in combinatie met een andere niet-biologische DMARD tot onvoldoende respons leidde
    • het vermijden van het opstarten of hervatten van de behandeling met methotrexate, leflunomide of een biologisch middel bij patiënten met actieve bacteriële infectie, actieve virale herpes-zoster infectie, actieve of latente tuberculose of acute of chronische hepatitis B of C
    • het niet voorschrijven van anti-TNF medicatie bij patiënten met een voorgeschiedenis van hartfalen, een voorgeschiedenis van lymfeklierkanker of met multiple sclerose of een 'demyelinating' ziekte
    • het vermijden van het opstarten of het hervatten van methotrexate, leflunomide of Minocycline® (een antibioticum) bij RA-patiënten die een zwangerschap plannen, tijdens de duur van de zwangerschap en tijdens de borstvoeding.

Deze aanbevelingen zijn uitgebreid maar niet onbegrijpelijk, en de intentie is ze regelmatig te updaten om zodoende rekening te houden met de snelgroeiende  wetenschappelijke kennis en de veranderende praktijkervaringen op het gebied van reumatologie.

Bron: http://www.nlm.nih.gov/nlmhome.html, juni 2008
Vertaling: Mia