BEPAS, een real life cohort in psoriasisartritis

Geplaatst op: 
Vrijdag, 7 oktober, 2022 - 16:58

BEPAS, een real life cohort in psoriasisartritis


Psoriasisartritis (PsA) wordt gekenmerkt door zijn heterogene presentatie: perifere artritis (gewrichtsontsteking thv de ledematen), dactylitis (worstvingers en worst tenen), enthesitis (ontsteking thv de peesaanhechtingen) en wervelzuil aantasting. Daarnaast vertonen ze ook huid- en nagelziekten, inflammatoire darmziekten en uveïtis (ontsteking van de voorste en achterste oogkamer). Daarnaast vertonen veel PsA patiënten hart en vaatziekten, evenals metabole ziekten zoals diabetes en verhoogde cholesterol, en psychiatrische comorbiditeiten met voornamelijk depressies en angststoornissen. Actieve ziekte leidt tot gewrichtsmisvorming, invaliditeit en sociale uitsluiting bij een aanzienlijk aantal patiënten. De impact van PsA is vergelijkbaar met deze van reumatoïde artritis (RA). Het ontbreken van bevolkingsonderzoeksstudies, de late erkenning van PsA als een afzonderlijke ziekte- vroeger werd PsA beschouwd als een variante van RA- en de onderschatting van de ernst ervan hebben geleid tot een onvolledige begrijpen van het ziektespectrum van PsA en de impact ervan, inclusief comorbiditeiten, levenskwaliteit, functieverlies, sociale uitsluiting en mortaliteit. De recente komst van een nieuwe groep medicijnen, nl de ’biologicals’ (bDMARD) (anti TNF alpha en anti-IL17 en anti-IL23), hadden tot voor kort een nooit gezien effect op de aanpak van de ziekte en hebben de vooruitzichten voor PsA-patiënten drastisch verbeterd. 


De Belgian Epidemiological Psoriatic Arthritis Study (BEPAS) bracht de ernst, de levenskwaliteit en ziekte impact in kaart in de “biological era” bij PsA patiënten in 17 academische en niet-academische centra uit de beide landsdelen in België. De cohort bevestigt de grote variatie in ziekteduur, aanvangsleeftijd, klinische betrokkenheid en impact op de levenskwaliteit. Bij inclusie had 40% nog steeds pijnlijke en/of gezwollen gewrichten ondanks actieve behandeling. Deze studie rapporteert een hoge frequentie van klachten thv de wervelzuil (bij >70%). We weten echter nog niet of deze rugklachten deel uitmaken van de ziekte zelf aangezien chronische rugpijn zeer frequent voorkomt in de algehele bevolking. Axiale betrokkenheid bij PsA is voorlopig slecht gedefinieerd en blijft nog steeds een belangrijk discussiepunt. Ondertussen is er wel een wereldwijde studie aan de gang om hierin meer duidelijkheid te brengen (AXISstudie). In de BEPAS cohort zijn huid en nagel aantasting zijn iets minder uitgesproken, mogelijks door het frequente gebruik van bDMARD's. Bij de meeste patiënten (90%) zijn ooit klassieke anti reumatische geneesmiddelen zogenaamde DMARD’s (cDMARD) gestart en nog steeds gebruikt bij ongeveer 70%. Een kleine helft van de patiënten wordt ook nog actief behandeld met een biologisch geneesmiddel(bDMARD).

Het hoge gebruik van zowel cDMARD’s als bDMARDs weerspiegelen de ernst van de ziekte. Ondanks actieve behandeling en opvolging, heeft bijna de helft van de patiënten aanhoudende actieve perifere gewrichtsontstekingen met pijnlijke en/of gezwollen gewrichten, dactylitis of enthesitis bij inclusie. Daarnaast is er ook nog een frequent gebruik van corticosteroïden, NSAID's (ontstekingsremmers) en pijnstillers. De meerderheid van de patiënten vindt hun actuele toestand aanvaardbaar (62%). Daarentegen heeft een minderheid (43%) van de patiënten een minimale ziekteactiviteit en is slechts 1 op 10 in remissie (volledige ziektecontrole met afwezigheid van enige klachten). PsA heeft een duidelijke impact op het fysiek functioneren, levenskwaliteit en algemene gezondheid. Algemeen was de lichamelijke gezondheid goed tot aanvaardbaar (HAQ gemiddelde score 0,7), maar 25% had nog een hoge score op de HAQ. Dit betekent dat 1 op 4 patiënten belangrijke beperkingen en moeilijkheden ervaart bij dagdagelijkse handelingen.  Alle domeinen binnen de levenskwaliteit zijn beïnvloed bij PsA en vertonen lagere scores dan de globale bevolking. Er lijkt een grotere impact op de fysieke functioneren dan op de mentale functioneren, ongeacht de duur van de ziekte. 


De lage remissiegraad en de hoge frequentie van functieverlies (HAQ >0.3) is mogelijks te wijten aan een laattijdige diagnose: gemiddeld 7 maanden tussen de eerste symptomen en diagnose. Uit vroeger onderzoek is reeds gebleken dat een vertraging van 6 maanden tussen begin van symptomen en het eerste bezoek met een reumatoloog reeds bijdraagt tot het ontstaan van gewrichtsschade en slechter fysieke functioneren lange termijn. Onze studie bevestigt ook een verhoogd voorkomen van obesitas, hypercholesterolemie, verhoogde bloeddruk en diabetes mellitus type II in PsA patiënten. Overgewicht kan de behandeling beïnvloeden en draagt bij ook bij tot een verhoogde kans op hart en bloedvatziekten bij deze patiënten. Globaal kunnen we stellen dat ondanks de beschikbaarheid van vele therapeutische mogelijkheden nog steeds veel patiënten veel last van de ziekte ervaren met actieve gewrichtsontsteking, comorbiditeiten met een verminderde levenskwaliteit en aanzienlijke invaliditeit. Het BEPAS-cohort is een unieke kans om huidige impact van de ziekte te bestuderen teneinde betere behandelingsstrategieën te ontwikkelen. Actueel zijn bijkomende studie in deze cohorte aan de gang. Onlangs hebben we de BEPAS cohort vergeleken met een gelijkaardige groep PsA patiënten uit de regio van Napels in Italië. Kortelings zullen de resultaten hiervan worden bekend gemaakt. Daarnaast zijn nog studies lopend omtrent de invloed van levenstijl op de ziekteactiviteit en levenskwaliteit bij deze patiëntengroep. Tenslotte wordt ook onderzocht welke factoren bijdragen tot afwezigheid van volledige ziektecontrole (remissie) en of deze zouden kunnen aangepakt worden.


We kunnen besluiten dat de BEPAS cohort een unieke gelegenheid is om PsA te bestuderen in belgische patiënten. Bij deze willen we ook reeds alle patiënten en centra danken voor deelname en medewerking  aan dit unieke project.

Professor Dr Kurt de Vlam
Vanwege de BEPAS sturingsgroep