Hallo, Ik ben Nelly Creten en van mijn 51ste, nu al ruim 10 jaar, ben ik RA-patiënt.

Opgelet: Dit is een verouderd artikel uit ons archief. De inhoud kan inmiddels niet meer van toepassing zijn.

Zo gemakkelijk kan ik het nu schrijven; maar het is ooit anders geweest.

Ik was commissaris bij de Federale Gerechtelijke politie. Ik deed er gerechtelijke onderzoeken naar seksueel en fysiek geweld gepleegd op volwassenen en op kinderen. Een zware, maar een ongelooflijk boeiende job. Niet alleen fysiek, maar vooral emotioneel zwaar. Van de eerste dag dat ik in gewelddelicten ben gaan werken, ben ik door mijn werk gepassioneerd geraakt.

Ik heb er alles voor gegeven. Ik ben mij mentaal gaan trainen; door alle mogelijke opleidingen te gaan volgen die mij konden verbeteren in mijn job of die mij konden helpen antwoorden te vinden naar menselijk gedrag toe. 

Maar ik ben ook mijn lichaam gaan trainen. Ik maakte deel uit van een politiedienst en dus was je gewapend en moest je fysiek in goede conditie zijn. Dat was uiteraard een basisconditie om de job uit te oefenen. Verplichte schietoefeningen, verplichte interventie – en arrestatietechnieken enz. Zelfverdedigingstechnieken aanleren vond ik niet meer dan normaal. Daarbuiten zorgen dat je lichaam altijd in topconditie was door te gaan joggen, wat fitness, te gaan squashen enz.

Kortom mentaal en fysiek was ik in orde en mijn grote drijfveer om telkens weer te gaan studeren en te gaan trainen, was mijn passie voor mijn werk. 's Nachts opgeroepen worden in een onderzoek, was geen enkel probleem, integendeel ik wilde erbij zijn. En ik was altijd bereid om weekends en avonden te werken als dat mijn onderzoek zou vooruit helpen.

Ik kon het allemaal aan; althans dat dacht ik toch. Veel slaap had ik niet nodig en de warmte van mijn gezin en de resultaten die ik behaalde in mijn werk waren de brandstof die ik nodig had om mijn lichaam te laten functioneren.

Ik voelde mij goed in mijn vel.

In 2003 had ik een kleine tegenslag (zo zag ik dat) en ik moest geopereerd worden van een hernia. Na 3 maanden rust had ik het wel gehad en kon ik niet meer wachten om terug te gaan werken. 

In de lente van 2004 begon ik pijn in mijn schouders te hebben, dan weer was het mijn knie of mijn polsen waar ik pijn voelde en mijn toenmalige huisarts dacht dat het artrose was. Ik had mijn lichaam ook niet gespaard al die jaren, luidde het verdict. 

Ik twijfelde en liet een allround bloedanalyse doen. Men stelde vast dat ik zeer hoge ontstekingswaarden had en ik belandde bij een plaatselijke reumatoloog. De link naar RA werd snel gelegd, mijn jongere zus was al jaren RA-patiënte. De behandelingen met cortisone volgden elkaar op. Tijdens zo een behandeling was ik in top vorm en kon ik mij weer ten volle inzetten voor mijn job, maar wanneer de afbouw van de behandeling begon was het veel minder.

Ik kampte dagelijks met pijn en mentaal voelde ik mij een wrak. Voor het eerst in mijn leven snakte ik naar ziekteverlof. Ik wilde niet dat collega's mij zo zagen. 

In 2005 kwam ik in Leuven op de afdeling Reumatologie terecht. De gesprekken met het RA-team in Leuven en de voorgeschreven medicamenteuze behandeling, maakten dat ik mij terug beter ging voelen. 

Mentaal werd ik terug sterker en ik besefte dat als ik op mijn werk zou vertellen dat ik RA had, ik misschien uit de actieve dienst weggehaald zou worden en waarschijnlijk een administratieve taak zou toebedeeld krijgen. Dat wilde ik onder geen beding. Ik wilde mijn veldwerk verder zetten.

De arbeidsgeneesheer en de dokter verbonden aan onze dienst had ik wel op de hoogte gebracht van mijn medische problemen en zij begrepen mijn passie voor mijn werk. Zij hebben mij gesteund in mijn beslissing om verder het werk te doen waarin ik geloofde en wanneer ik een mindere dag had kon ik op hen terugvallen. Ik volgde heel stipt de raadgevingen van de deskundigen; nam heel nauwkeurig de voorgeschreven medicatie.

Ik bleef in beweging maar trainde veel minder. Wel zorgde ik dat ik de verplichte schietoefeningen en fysieke trainingen in het kader van mijn beroepsuitoefening meedeed. Eigenlijk werd ik erg handig in oplossingen zoeken. Ik besefte dat ik mijn aandoening zou moeten inschrijven in mijn levensverhaal en de aandoening kon gebruiken om mentaal sterker te worden. Met behulp van mijn familie, het medische team, en de informatie van de RA-liga kon ik proberen er iets positiefs uit te halen.

Dat heb ik gedaan. Ik heb na de diagnose nog 9 jaar intensief gewerkt. Ik heb geluisterd naar mijn lichaam en elke afknapper mentaal een plaats gegeven. Mijn echtgenoot overtuigde mij dat alles kon en mocht als ik het maar met 'mate' zou doen.

Ik heb de laatste 9 jaar nog meer genoten van mijn professionele bezigheden. Van een dag zonder pijn kon ik uitermate genieten. 

Nu ben ik een tijdje gepensioneerd. De mentaliteit die ik de laatste jaren van mijn professioneel leven heb aangekweekt, trek ik door in mijn huidige situatie. Ik geniet van elke dag en iets meer op de dagen dat ik minder pijn heb. Ik studeer, zorg voor mijn kleinkinderen, reis graag, beweeg, heb diverse hobby's. Mijn dagen zijn tekort. 

Ik ben het aan mijn familie en aan het medische team, die mij al die jaren hebben begrepen, gesteund en geholpen, verschuldigd.

Dikke Merci.

Nelly 

Geplaatst: 2014-04-26