Het magische cadeau
Wie houdt er niet van om cadeautjes te krijgen?
Kinderen kijken vaak vol verwachting uit naar het Kerstfeest.
Dagenlang hunkerend wachten op het moment waarop ze eindelijk de pakjes van onder de versierde kerstboom mogen halen en openen.
Een kinderhand is gauw gevuld.
Het was niet anders voor Greet in haar kindertijd ...
Toen ik een meisje van negen was, hielp ik onze oudere buurvrouw, mevrouw Peelmans, tijdens de vakantie regelmatig met kleine boodschappen of onkruid wieden in haar minuscule tuintje. Ze gaf mij telkens enkele centen, niet veel, maar dat was geen wonder, want veel geld had ze niet. Ze beloofde me wel: ‘Met Kerstmis heb ik een cadeautje voor je’. Ze zei dat met zoveel enthousiasme dat ik er niet aan twijfelde dat het cadeau wel heel bijzonder zou zijn.
Vaak vroeg ik mij af wat het zou kunnen zijn. Een pop of misschien wel rolschaatsen? De meisjes met wie ik in onze straat speelde, hadden prachtige poppen met goudblond haar en sommigen, waar ik eigenlijk een beetje jaloers op was, hadden rolschaatsen waarmee ze sierlijk onze straat op en neer rolden.
‘Het kunnen haast geen rolschaatsen zijn’ redeneerde ik tegen mezelf. ‘Een oud vrouwtje zoals mevrouw Peelmans weet toch niets af van rolschaatsen’. Maar diep vanbinnen zag ik mezelf al tussen mijn vriendjes met mijn van haar gekregen schaatsen.
Op de laatste vakantiedag dat ik voor haar werkte zei mevrouw Peelmans: ‘Vergeet nu niet dat ik met kerst een cadeautje voor jou heb, omdat je heel de vakantie zo goed je best hebt gedaan. Kom het maar eens halen.’
Toen Kerstmis naderde, kon ik mezelf met moeite bedwingen haar niet op te zoeken om mijn cadeau te halen. Thuis waren ze het erover eens dat één december te vroeg was om dat te doen. ‘Ze heeft het misschien nog niet ingepakt’ zei iemand en daar zat wat in. Op de twintigste stribbelde ik tegen met het argument dat ik het, als ik toch een cadeau kreeg, net zo goed nu kon halen. Maar moeder wees erop dat bij ons de cadeaus ook niet voor vijfentwintig december opengedaan werden. Op eenentwintig december vroor het dat het kraakte maar de straat liep vol met rolschaatsende kinderen. Mijn hevig verlangen naar die prachtige schaatsen zette mij op weg naar het huis waar ik heel de zomer karweitjes opgeknapt had.
‘Ik kom mijn cadeautje halen, mevrouw Peelmans!’ Ze had mij al verwacht en nam mij mee naar de salon, verdween en kwam even later voor mij staan met een pakje met een grote strik waar onmogelijk rolschaatsen in konden zitten. Ik was pijnlijk teleurgesteld, maar zover ik mij kan herinneren liet ik dat niet merken. Mijn ouders hadden mij vooraf goed ingepeperd dat ik tevreden moest zijn met alles wat ik zou krijgen. Wat ze vasthield was gewoon een pakje van 20 centimeter breed en 30 centimeter lang en niet meer dan één centimeter dik. Het woog ook bijna niets. Mijn teleurstelling verdween stilaan in nieuwsgierigheid. ‘Wat zit er in?’ vroeg ik. ‘Dat zal je met Kerstmis wel zien.’ Ik schudde en rammelde er mee maar hoorde niets. ‘Wat is het?’ vroeg ik nogmaals. ‘Je kan er mee toveren’ was alles wat mevrouw Peelmans zei. ‘Ze heeft mij een goocheldoos gegeven.’ Ik droomde al van tientallen konijnen die ik uit een hoed zou toveren.
Op kerstmorgen, nog voor het helemaal licht was, zette ik de doos op mijn knie en rukte aan het lint. Al gauw was het papier eraf en op mijn schoot lag een platte doos. In grote opwinding opende ik het deksel en vond een glimmende stapel van tien vellen zwart papier. Hoe kon die doos iets te maken hebben met toveren? Met deze vraag op mijn lippen draaide ik mij naar mijn ouders die toekeken toen ik het pakje openmaakte.
‘Is het iets om te goochelen?' Mijn vader, die op een kantoor werkte, had de tegenwoordigheid van geest om te zeggen: ‘Ja echt waar!’ Hij nam twee vellen wit papier, legde er één van die zwarte vellen tussen en schreef met een hard potlood mijn naam op het bovenste vel. Toen nam hij dat vel en het carbonpapier weg en gaf mij het tweede vel, dat hij beslist niet had aangeraakt met het potlood. En daar stond mijn naam!!
Duidelijk en erg donker, goed gevormd en net zo mooi als hij op het bovenste vel geschreven had. Ik was in de wolken! Dit was echt goochelen … van de bovenste plank! Dat een potlood iets op het ene vel papier kon schrijven en op een raadselachtige manier kon overbrengen op het andere vel, was een wonder dat diepe indruk maakte op mijn kindergedachten. Ik schreef en ik schreef, hele schriften vol, tot ik het laatste snippertje zwart van tien vellen carbonpapier had afgesleten.
Het was pas jaren later dat ik mij realiseerde dat die tien vellen carbonpapier mevrouw Peelmans niets hadden gekost. Maar het was het meest betoverende kerstcadeau dat een kind als ik had kunnen krijgen, oneindig veel belangrijker dan die felbegeerde rolschaatsen. Het gaf mij mijn grote liefde voor woorden en het schrijven mee.
Het zijn zulke geschenken en ervaringen – meestal kosten ze weinig of niets – die een leven volledig veranderen en een stoot in de goede richting geven die tientallen jaren kan doorwerken.
Zo is het schrijven over alledaagse dingen een uitlaatklep geworden voor mijn leven met RA.