Patiëntenrechten in de kijker

Opgelet: Dit is een verouderd artikel uit ons archief. De inhoud kan inmiddels niet meer van toepassing zijn.

Leuven, 26 september 2012. Naar aanleiding van de tiende verjaardag van de wet patiëntenrechten organiseert het Vlaams Patiëntenplatform vzw (VPP) een studiedag in het Leuvense provinciehuis. Tijdens deze studiedag stelt het VPP de resultaten voor van zijn evaluatie van de wet. Als basis voor die evaluatie diende een peiling bij de ledenverenigingen.

Opvallende resultaten

Een eerste opvallende vaststelling die uit de peiling naar voren kwam is dat weinig mensen een vertegenwoordiger aanduiden. Zo’n vertegenwoordiger kan beslissingen nemen voor de patiënt wanneer deze niet zelf kan instaan voor zijn rechten. Ten tweede gebeurt het nog al te vaak dat een arts een bepaalde behandeling start, stopt of voortzet zonder de patiënt vooraf expliciet om toestemming te vragen. Volgens de wet patiëntenrechten moet de toestemming van de patiënt nochtans steeds gevraagd worden. Ten slotte blijken klachteninstanties nog onbekend te zijn. Wanneer de patiënt het gevoel heeft dat zijn rechten geschonden zijn, is het belangrijk dat hij weet hoe en waar hij klacht kan neerleggen. Zowel op lokaal niveau – ombudsdiensten van de ziekenhuizen – als op federaal niveau bestaan er klachteninstanties, maar weinig patiënten weten dat ze daar met hun verhaal terechtkunnen. 

Vragen aan de overheid

Het VPP wil de tiende verjaardag van de wet patiëntenrechten aangrijpen om de overheid te vragen extra aandacht te besteden aan zeven punten.

  1. Het VPP vraagt om een ruime bekendmaking van de wet via gerichte mediacampagnes die informatie geven over elk recht afzonderlijk.
  2. Patiënten moeten ruim geïnformeerd worden over alle mogelijke behandelingen en alternatieven. In dit kader verdient ‘shared decision-making’ extra aandacht. Om tot de juiste behandeling voor de patiënt te komen is het belangrijk dat de arts en de patiënt samen de verschillende opties overlopen en een keuze maken. De ontwikkeling van decision-aids kan hierbij een hulp zijn.
  3. De patiënt moet zijn dossier kunnen inkijken en moet de mogelijkheid krijgen om zelf wijzigingen en aanvullingen aan te brengen in zijn (elektronisch) patiëntendossier. In een thuiszorgsituatie heeft de patiënt/mantelzorger 24 uur op 24 informatie die een belangrijke aanvulling is op die van de zorgverleners. 
  4. Mensen stimuleren om een vertegenwoordiger aan te duiden is een vierde werkpunt. Het belang van zo’n vertegenwoordiger om de juiste beslissingen voor de patiënt te nemen als de patiënt dit zelf niet meer kan, kan niet genoeg benadrukt worden. Zorgverleners en woonzorgcentra vervullen een belangrijke rol om patiënten en bewoners hierop te wijzen. Ook moeten alle softwarepakketten van zorgverleners de mogelijkheid voorzien om de naam van de vertegenwoordiger te noteren.
  5. Wanneer de rechten van de patiënt niet gerespecteerd worden, kan hij klacht neerleggen bij diverse klachteninstanties. Het VPP vraagt een hertekening van de klachtenmogelijkheden voor de patiënt die laagdrempelig en toegankelijk is.
  6. Overlegplatforms in de geestelijke gezondheidszorg moeten voor de organisatie van de externe ombudspersonen in de psychiatrische ziekenhuizen kunnen rekenen op een vaste financiering via de ziekenhuizen. Nu gebeurt de doorstorting van middelen enkel op basis van goodwill…
  7. Het VPP vraagt tenslotte een 5-jaarlijkse parlementaire evaluatie van de wet patiëntenrechten zoals dit ook in Nederland gebeurt.

Meer informatie:
Vlaams Patiëntenplatform vzw
Ilse Weeghmans, directeur

ilse.weeghmans@vlaamspatientenplatform.be
016 23 05 26
www.vlaamspatientenplatform.be

Geplaatst: 26/09/2012