een groep geneesmiddelen die de werking van TNF-α (tumornecrosefactor) remmen of zelfs blokkeren. Deze geneesmiddelen werden bij de introductie eind jaren 90 vooral gebruikt bij de behandeling van enkele soorten reuma, tegenwoordig is het indicatiegebied uitgebreid naar onder meer de ziekte van Crohn, psoriasis en colitis ulcerosa. TNF-alfa is een cytokine die het optreden van een ontstekingsreactie bevordert. Door blokkeren van het effect van TNF-α wordt de afweer verlaagd. Een van de bijwerkingen is dan ook het versneld optreden van opportunistische infecties die ook nog eens ernstiger kunnen verlopen. De presentatie van infectieziekten tijdens gebruik van TNF-α blokkers kan ook veranderen wat de diagnose vervolgens bemoeilijkt.