Over Fytotherapie
Genezen met planten: uitkijken voor valstrikken
De fytotherapie maakt gebruik van duizenden verschillende bereidingen: tribulus terrestris, ginseng, guarana, duivelsklauw, kattenklauw, silicium, millepertuis, griffonia, enz., de lijst is lang. Aanhangers van deze therapie denken dat een natuurlijk product op basis van planten geen schadelijke effecten kan hebben. Maar dat is niet zo! Er staat geen muur tussen chemische en natuurlijke producten. Vergiftiging kan ook met producten die 100% natuurlijk zijn. Dergelijke bereidingen moeten dan ook gewantrouwd worden. De voorkeur moet gaan naar producten die net zoals klassieke geneesmiddelen onderworpen zijn aan onderzoek en een bijzonder strikte controle. Voorlopig biedt alleen het label Wall-Protect® de garantie van onschadelijkheid.
Producenten met eigentrots ...
Het is ook uitkijken met de boodschappen en de vaak geestdriftige teksten bij het op de markt brengen van een nieuw product. Gaat het om een opsomming van kwaliteiten, dan moet u altijd nagaan van wie die complimenten komen. Dat kan een getuige zijn van wie u de boodschap met een grote korrel zou moet nemen. Is er sprake van studies of onderzoeken, ga dan na of ze gepubliceerd werden in internationale wetenschappelijke tijdschriften en niet in hypergespecialiseerde publicaties met kleine oplage. Neem dan maar aan dat veel van die artikels niet aanvaard zouden worden door het redactiecomité van gerenommeerde tijdschriften zoals The Lancet of de International Journal of Sports Medicine.
Een kwestie van bereiding
Een laatste aanbeveling. Gelooft u dat de plant in kwestie écht een therapeutisch effect heeft, dan moet u voldoende aandacht besteden aan de productiedetails. In de fytotherapie heeft alles zijn belang. Welk deel van de plant werd gebruikt? Waar komt de plant vandaan? Zijn er garanties? Wat zijn de bewaarvoorwaarden? Hoe zit het met de verpakking? Wat is de consumptievorm? Zolang de productie niet gestandaardiseerd is, zullen er ook in de apotheek bereidingen zijn die geen spoor bevatten van het actieve bestanddeel waarover zoveel goeds verteld wordt.
Gilles Goetghebuer, gezondheidsjournalist, met de medewerking van Denis Riché
29/01/2008
Fytotherapie et anesthesie
Neemt u producten op basis van planten en moet u een chirurgische ingreep ondergaan? Dan moet u de anesthesist op de hoogte brengen van wat u slikt. Waarom? Omdat fytotherapie en anesthesie niet goed samengaan.
De fytotherapie, het behandelen met plantaardige geneesmiddelen, is een vaak voorkomende therapie. Er zijn dan ook heel wat mensen die plantaardige middelen nemen en in aanmerking komen voor een chirurgische ingreep. In Canada neemt 34% van de kandidaten voor een operatie middelen op basis van planten. Dat percentage bedraagt 22% in de Verenigde Staten en 20% in Europa. Het probleem is dat een chirurgische ingreep anesthesie vereist en dat planten de gewilde effecten van de verdoving kunnen tegenwerken. Er werden al problemen gesignaleerd die uiteindelijk leidden tot het van de markt halen van bepaalde plantenextracten. Bij de meest recente gevallen traden problemen op bij de combinatie van plantenextracten anesthesie, meer bepaald coagulatiestoornissen, waardoor het protocol van de verdoving gewijzigd moest worden.
Mogelijke interacties
Plantenextracten zijn biochemische actieve bestanddelen die kunnen inwerken op andere bestanddelen en dat kan op zijn beurt tot ongewenste effecten leiden. Maar er zouden meer dan 12.000 plantenextracten zijn die allemaal verschillend zijn wat de concentratie aan actieve bestanddelen en de bereiding betreft. Het is dan ook erg moeilijk om te evalueren welke interacties er allemaal kunnen optreden en wat de frequentie en de aard ervan zal zijn. Look, gingko en ginseng zijn gekend om hun remmend effect op de aggregatie van de bloedplaatjes waardoor het risico op bloedingen toeneemt. Andere plantaardige bestanddelen die gekend zijn om hun interactie met verdovende bestanddelen zijn valeriaan, echinacea, sint-janskruid en ephedra.
Breng de anesthesist op de hoogte
Het besluit? Iedereen die een chirurgische ingreep met anesthesie moet ondergaan, moet de anesthesist laten weten welke plantenextracten hij neemt. Artsen vragen meestal niet of de patiënt al dan niet plantaardige geneesmiddelen neemt en de patiënt vertelt het meestal niet spontaan.
Patiënten denken vaak en ten onrechte dat fytotherapie een natuurlijke therapie is zonder interacties met andere geneesmiddelen. De arts moet weten wat de patiënt slikt, plantaardig of niet.
Het is niet omdat een product zogenaamd 'natuurlijk' is en verkrijgbaar zonder voorschrift dat de arts niet op de hoogte moet zijn. En dat geldt ook voor alle supplementen.
Isabelle Eustache, gezondheidsjournaliste
21/08/2007
Sint-janskruid, een mooie maar gevaarlijke bloem
Het sint-janskruid (Hypericum perforatum), een mooie plant met gele bloemen, wordt vaak gebruikt als middel tegen depressie, met name door kankerpatiënten. Maar het sint-janskruid interfereert met andere geneesmiddelen, wat ernstige gevolgen kan hebben. Het vermindert namelijk het effect van antidepressiva en de werking van cytostatica.
Men denkt vaak dat planten enkel gunstige effecten hebben op de gezondheid, want het zijn 'natuurlijke' producten. Men mag echter niet vergeten dat elke geneeskrachtige plant een werkzame stof bevat die, net zoals geneesmiddelen, bijwerkingen kan veroorzaken. De meeste klassieke geneesmiddelen vinden trouwens hun oorsprong in planten. Het sint-janskruid kan ernstige gevolgen hebben, met name als het wordt gecombineerd met bepaalde andere geneesmiddelen.
De bekende effecten van sint-janskruid
Hypericum, de werkzame stof van het sint-janskruid, wordt gebruikt als middel tegen depressie. Het heeft echter ook bijwerkingen, zoals overgevoeligheid van de huid of de ogen voor licht. Het sint-janskruid heeft een invloed op de reacties van het immuunsysteem en wordt dan ook sterk afgeraden bij immunogedeprimeerde patiënten, zoals aidspatiënten (het aidsvirus verlamt het immuunsysteem) en bij patiënten na transplantatie (zij krijgen namelijk een immunosuppressieve behandeling om afstoting van het getransplanteerde orgaan te voorkomen).
Het sint-janskruid vermindert het effect van antidepressiva...
Twee recente studies tonen aan dat er interacties bestaan tussen het sint-janskruid en bepaalde geneesmiddelen:
-
- in combinatie met bepaalde antidepressiva kan het een serotoninerg syndroom veroorzaken (misselijkheid, excitatie, tumor, warmteopwellingen, agressief gedrag). Dat kan leiden tot koorts, ademhalingsproblemen en hartritmestoornissen. Serotonine is een neurotransmitter (een scheikundige boodschapper die dient om de communicatie tussen neuronen te verzekeren). Een zeer laag serotoninegehalte wordt geassocieerd met een toestand van depressie. Het sint-janskruid bestrijdt depressie door de secretie van serotonine in de hersenen te verhogen, wat trouwens ook overeenstemt met het werkingsmechanisme van bepaalde antidepressiva. De twee samen kunnen dus een te krachtig effect hebben, met een serotoninerg syndroom als gevolg.
- Omgekeerd kan het sint-janskruid ook de bloedspiegel van andere antidepressiva verlagen, zodat deze hun effecten niet kunnen uitoefenen.
... en vermindert de doeltreffendheid van chemotherapie
Het sint-janskruid werkt ook in op de lever. De lever is het orgaan dat het lichaam zuivert. Een leverenzym dat een rol speelt bij de afbraak van bepaalde geneesmiddelen, met name van bepaalde cytostatica, wordt geactiveerd door het sint-janskruid. Daardoor daalt de plasmaspiegel van die geneesmiddelen, waardoor hun doeltreffendheid vermindert. Volgens een studie die op het congres van de Amerikaanse Vereniging voor Kankeronderzoek werd voorgesteld, zou de doeltreffendheid van chemotherapie na slechts 3 weken behandeling met het sint-janskruid met 40% verminderen. En dat effect houdt nog aan na stopzetting van de behandeling.
Het sint-janskruid wordt weliswaar verkocht zonder voorschrift, maar moet toch worden beschouwd als een geneesmiddel. Het mag dus niet zomaar worden gecombineerd met een andere behandeling en we denken daarbij dus vooral aan antidepressiva en cytostatica. Kankerpatiënten zijn vaak depressief, maar om die depressie te behandelen, geven artsen de voorkeur aan geneesmiddelen waarvan ze de effecten beter kennen. Een behandeling met het sint-janskruid moet vóór het instellen van een chemotherapie worden stopgezet aangezien de effecten van de plant nog enige tijd aanhouden. U moet dus ook steeds aan de arts melden of u sint-janskruid neemt of hebt genomen.
Aanpassing: Pierre Dewaele
29/04/2002
Johne A. et coll. Clinical Physiopharmacology. 2002; 22, 1: 46-54. Antman K.,Congres van de Amerikaanse Vereniging voor Kankeronderzoek. San Francisco, april 2002.
Lelietje-van-dalen: een echte Dr. Jekyll en Mr. Hyde!
Onder de mooie, geurige klokjes die we traditioneel aanbieden als geluksbrengers op 1 mei, het feest van de arbeid, gaat een te duchten giftige plant schuil. Enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen zijn geboden.
Het lelietje-van-dalen (convallaria maialis) is een 10 tot 30 cm hoge vaste grasachtige plant die in heel Europa groeit, meestal in onderhout. Het heeft slechts twee - groene en lange - bladeren, plus één enkele steel die witte klokjesbloemen draagt. Het bloeit van april tot juni; van juli tot oktober moeten de bloemen plaatsruimen voor rode, ronde bessen die korreltjes bevatten.
Geen 1 mei zonder lelietjes-van-dalen!
De 1 mei-traditie bestaat al sinds mensenheugenis. In de Oudheid kozen zeevaarders op die dag weer het ruime sop. Bij de Kelten viel ze samen met het begin van de eerste jaarhelft. In de Middeleeuwen luidde ze het begin in van de verlovingsmaand, terwijl in de Renaissance de plant werd geschonken als geluksbrenger. Het feest van de arbeid werd ingevoerd eind 19de eeuw, maar pas sinds de jaren 70 wordt het lelietje-van-dalen er (commercieel) mee geassocieerd.
Vergif voor het hart
Alle delen van de plant (bloemen, bladeren, stengels, bessen) zijn giftig, zelfs het water waarin het boeket heeft gestaan. Bij inname van grote hoeveelheden bestaat er gevaar voor vergiftiging; kinderen lopen sowieso gevaar. De belangrijkste symptomen zijn spijsverteringsstoornissen (mondirritatie, buikpijn, misselijkheid, braken, diarree). Vervolgens treden er hartstoornissen op (vertraging van de hartslag en ritmestoornissen). Een zware intoxicatie kan de dood veroorzaken door een hartstilstand. Soms is er sprake van slaperigheid, duizeligheid, stuipen, beven en een verhoogd urinevolume. Een vergiftiging door lelietjes-van-dalen kan ernstig zijn en vereist dan ook vaak een maagspoeling en hartbewaking.
Een kwestie van gezond verstand
De meeste ongevallen doen zich voor bij kinderen van 1 tot 4 jaar. Bijna alle geïntoxiceerde personen voelen geen enkel symptoom. Per ongeluk een lelietje-van-dalen inslikken, blijft meestal zonder gevolgen, omdat de dosis te klein is en/of er snel opgetreden wordt. Toch mogen we niet vergeten dat er wel degelijk gevaar is voor intoxicatie.
Om elk risico te vermijden, zijn enkele preventiemaatregelen nodig, een kwestie van gezond verstand:
-
- maak kinderen duidelijk dat ze de plant niet mogen plukken, ook al ogen de kokjes zo mooi en ruiken ze zo lekker, en ze vooral niet mogen inslikken;
- giet het water waarin een boeketje lelietjes-van-dalen heeft gestaan, meteen weg, en gebruik nooit een glas als vaas;
- noteer het telefoonnummer van het Antigifcentrum: 070/245.245.
C. De Kock, gezondheidsjournaliste
27/04/2004
'Le muguet', Centre Antipoison de Lille
Uit: e-gezondheid.be
Geplaatst: 4 april 2009