Successierechten > Algemene informatie > Vrijstellingen > Voetvrijstelling gehandicapte personen

Categorie: 
Opgelet: Dit is een verouderd artikel uit ons archief. De inhoud kan inmiddels niet meer van toepassing zijn.

Wat een gehandicapte persoon erft, wordt aan de voet van het toepasselijk tarief van het successierecht  bij overlijden vrijgesteld tot beloop van een bepaalde som.

Deze som wordt bekomen door toepassing van de volgende formule:

  • bij verkrijgingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden:
    (3.000 euro) x (cijfer aangeduid volgens de leeftijd van de verkrijger)

Bij een verkrijging in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden wordt het bedrag van de vrijstelling eerst toegerekend op het netto-onroerend aandeel en bij uitputting van dat aandeel vervolgens op het netto-roerend aandeel.

  • bij verkrijgingen tussen ander personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden:
    (1.000 euro) x (cijfer aangeduid volgens de leeftijd van de verkrijger)

Bij een verkrijging tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden wordt de belasting in hoofde van de gehandicapte persoon berekend alsof hij als enige voor zijn netto-aandeel tot de nalatenschap komt. In hoofde van de andere verkrijgers wordt de belasting berekend alsof de gehandicapte persoon die hoedanigheid niet heeft.

Het genoemde cijfer bedraagt:
 
18 bij een leeftijd van 20 jaar of minder
17 bij een leeftijd boven de 20 en tot en met 30 jaar
16 bij een leeftijd boven de 30 en tot en met 40 jaar
14 bij een leeftijd boven de 40 en tot en met 50 jaar
13 bij een leeftijd boven de 50 en tot en met 55 jaar
11 bij een leeftijd boven de 55 en tot en met 60 jaar
9,5 bij een leeftijd boven de 60 en tot en met 65 jaar
8 bij een leeftijd boven de 65 en tot en met 70 jaar
6 bij een leeftijd boven de 70 en tot en met 75 jaar
4 bij een leeftijd boven de 75 en tot en met 80 jaar
2 bij een leeftijd boven de 80 jaar 

Volgende personen komen in aanmerking voor de vermindering (artikel 135 Wetboek van inkomstenbelastingen 1992):

  • diegene van wie, ongeacht de leeftijd, is vastgesteld dat ingevolge feiten overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar:
  • ofwel zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot één derde of minder van wat een valide persoon door een of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen;
  • ofwel zijn gezondheidstoestand een volledig gebrek aan, of een vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 9 punten tot gevolg heeft, gemeten volgens de handleiding en de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wetgeving met betrekking tot de tegemoetkomingen aan gehandicapten;
  • ofwel ná de periode van primaire ongeschiktheid, bepaald in artikel 87 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, zijn verdienvermogen is verminderd tot een derde of minder, zoals bepaald in artikel 100 van dezelfde gecoördineerde wet;
  • ofwel hij, ingevolge een administratieve of gerechtelijke beslissing, tot ten minste 66 pct. blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt is verklaard;
  • het kind dat tot ten minste 66 pct. is getroffen door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen.

Het recht op de vrijstelling moet bewezen worden door middel van een attest of een verklaring uitgaande van een instelling of dienst die bevoegd is om de toestand als gehandicapte vast te stellen (bv. FOD Sociale Zekerheid).
 
Het attest of de verklaring wordt bij de aangifte gevoegd of aan het bevoegde kantoor overgemaakt voordat de rechten opeisbaar zijn. Is het attest niet bij de aangifte gevoegd of niet tijdig op het bevoegde kantoor toegekomen dan worden de rechten berekend zonder toepassing van de vrijstelling, behoudens teruggave wanneer het vereiste attest wordt neergelegd bij de ontvanger binnen 2 jaar ná betaling van de rechten.
 
De toekenning van de voetvrijstelling heeft geen invloed op de andere verminderingen waarop men recht heeft. Deze verminderingen zullen worden berekend alsof de voetvrijstelling niet zou worden toegekend. Het is evenwel niet de bedoeling dat wanneer het totaal aan verminderingen de rechten overstijgen, een bedrag zou worden uitgekeerd aan de gehandicapte persoon. Het bedrag van de vermindering blijft in dat geval beperkt tot het bedrag van de rechten.

Lees ook HIER

Bron: belastingen.vlaanderen.be

Geplaatst: 14/08/2012